Overslaan en naar de inhoud gaan
St-Pieter Rosmeer

gegevens van de parochie

  • Patroonheilige: Sint-Pieter
  • Gewone weekendvieringen: geen
  • Andere vieringen: 11 november, doopselvieringen, huwelijken, gebedswake en kerkelijke uitvaart.
  • Hoogdagen: geen
  • Kermiszondag: 1° zondag van mei en 1° zondag van september.
  • Adres van de kerk: Kerkstraat 45A, Bilzen (Limburg)
  • Aantal inwoners: (2020) 852
  • Oppervlakte: 501 Hectare
  • IBAN bankrekening: BE15 0688 9357 4030

Accommodatie: Harmoniezaal Rosmeer
  • keuken: basis
  • sanitair: uitgerust
  • Contactgegevens
  • beheerder: Harmonie
  • contactpersoon: Vanvinckenroye Christianne
  • contacttelefoon: 012/451928

Geschiedenis van Rosmeer

Eerste vermelding in 1149. Van de vroege bewoning getuigen de twee belangrijke nederzettingen uit de bandkeramische periode (Neolithicum), opgegraven op Staberg en Op de Bos (1952-1963, 1966): er kwamen dertien gebouwen aan het licht en een grafveld met onder meer een rijk vrouwengraf en het graf van een zwaar gewapend man. De continuteit van de bewoning wordt aangegeven door de aanwezigheid van een Gallo-Romeinse tumulus en villa, en een belangrijk Merovingisch grafveld, dat rijke vondsten opleverde. Het gebied behoorde oorspronkelijk tot het domein van de graven van Loon. Samen met de rest van Loon gaat het in 1366 over naar het prinsbisdom Luik (ambt Bilzen, kwartier Loon), en wordt eigendom van de Bisschoppelijke Tafel.

De schepenbank sprak Loons recht en ging in beroep bij de buitenbank van Bilzen. De gemeente werd bestuurd door twee jaarlijks verkozen burgemeesters. De heerlijkheid werd vanaf de 18de eeuw door de prinsbisschoppen in pand gegeven, onder meer aan de familie de Grady de Croenendael in 1771 en 1783. Het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht bezat hier sinds 1148 belangrijke goederen, evenals de abdij van Hocht, sinds 1221, en het Sint-Servaaskapittel van Maastricht. Deze drie instellingen en het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Tongeren bezaten hier ieder een laathof. Een groot gedeelte van het grondgebied was dus in kerkelijke handen; nog op eind 18de eeuw was dit zo voor meer dan de helft van het areaal. Op religieus gebied vormde het dorp de Sint-Pietersparochie, met patronaatsrecht in handen van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht. De tienden worden vóór 1140 gedeeld tussen de Sint-Jacques-abdij van Luik en de familie van Gellick, daarna komen ze volledig in het bezit van het hogervermelde Onze-Lieve-Vrouwekapittel. In 1408 wordt het dorp platgebrand door plunderende troepen bij de belegering van Maastricht door de Luikenaars, in opstand tegen prinsbisschop Jan van Beieren.

Tussen 1648 en 1654 heeft Rosmeer last van de troepen van Karel IV, hertog van Lorreinen. Plundering en brandstichting gebeurt ook door de Franse troepen van de graaf van Duras, bij het beleg van Maastricht door Lodewijk XIV in 1673. Bij de slag van Lafelt (1747) legeren de geallieerden, voornamelijk Hongaren, te Rosmeer. Na de slag, op 2 juli, vallen de Fransen de dorpen Lafelt, Vlijtingen en Rosmeer binnen, die volledig geplunderd worden; ook de kerk van Rosmeer wordt gedeeltelijk leeggeplunderd. In 1791 legeren te Rosmeer huzaren van het keizerlijke leger. De gemeente kende een zeer oude Sint-Bertiliaverering, met bedevaart naar de Bertiliakapel en -bron. Qua nederzettingspatroon is Rosmeer een typisch Haspengouws landbouwdorp, met bewoning geconcentreerd aan enkele straten in de kern. Na de bouw van de nieuwe kerk op de huidige plaats, in de eerste helft van de 19de eeuw, is het stratenpatroon niet meer noemenswaardig gewijzigd. De landbouw was eeuwenlang de enige nijverheid. Thans is meer dan de helft van de beroepsbevolking werkzaam in het Genkse industriegebied, Hasselt, Maastricht en Luik.

De St-Pieterskerk

Neogotische kruiskerk van 1858, vergroot in 1934, met toren uit de 14de eeuw in overgangsstijl, restend van de oude kerk). De plattegrond beschrijft een vijfbeukig schip van twee traveeën met portaal in de noordgevel, en voorstaande westelijke toren, een transept van een travee, een koor van een rechte travee met vlakke sluiting, geflankeerd door zijkoren, waaraan lagere sacristiëen werden aangebouwd. Mergelstenen toren van drie geledingen onder ingesnoerde naaldspits (leien). In de oorspronkelijk blinde onderste geleding werd in een latere periode een oculus in de westgevel aangebracht. Rondbooglisenen in de tweede geleding.

Geprofileerde, rondboogvormige galmgaten met vroeggotisch maaswerk; geprofileerde kroonlijst. Bakstenen schip en koor, de spitsboogvormige muuropeningen in geprofileerde, bakstenen omlijsting; neogotisch maaswerk. Oculus in de koorsluiting. Bepleisterd interieur en bakstenen gewelf met afwerking van zachte, gele natuursteen. Spitsboogvormige arcaden op zuilen als scheibogen tussen schip en zijbeuken. Spitstongewelven boven middenbeuk en transeptarmen, kruisribgewelf boven de kruising en straalgewelf boven het koor; geplafonneerde zijbeuken. Mobilair: Schilderij op doek met voorstelling van Sint-Petrus Apostel (eerste helft 18de eeuw); schilderij op doek met voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans (tweede helft 18de eeuw). Beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind, gepolychromeerd hout (14de eeuw); beeld van Sint-Niklaas met kinderen, gepolychromeerd hout (15de eeuw); beeld van Sint-Barbara, gepolychromeerd hout (16de eeuw); beeld van Sint-Bertilia, buste, gepolychromeerd hout (16de eeuw); beeld van Sint-Petrus Paus, gepolychromeerd hout (16de eeuw); beeld van Sint-Rochus met engel, gepolychromeerd hout (eind 17de eeuw); Calvariekruis, gepolychromeerd hout (eerste helft 19de eeuw).

Voormalige communiebank, thans altaar, eik (vierde kwart 18de eeuw). Doksaal in dezelfde stijl, eik (vierde kwart 18de eeuw). Credenstafel, eik (vierde kwart 18de eeuw). Vier sacrisiekasten, eik (twee uit midden 18de eeuw, twee uit het vierde kwart van de 18de eeuw). Hardstenen, gotische doopvont met maskers (begin 16de eeuw) op romaans voetstuk (12de eeuw); hardstenen wijwatervat, gotisch (voetstuk: 14de eeuw; kuip: 16de eeuw). Grafsteen van de familie de la Brassinne, opgericht door pastoor Michael de la Brassinne, hardsteen (eind 17de eeuw). Op het kerkhof: grafkruis van Goerd Stevens (+ 1647) en zijn vrouw Cornelia Heckelers (+ 1656); grafkruis van Jan Wynen (+ 1674), Stas Mertens (+ 1694) en Anna Wynen; grafkruis (midden 18de eeuw).

De kerk werd niet gebouwd in 1858 zoals weergegeven in de literatuur, maar in 1790 als vergroting van een bestaande kerk en ingewijd in 1855. De vroeg-gotische toren van de neogotische Sint-Petruskerk is beschermd als monument omwille van het algemeen belang gevormd door de: historische waarde in casu architectuurhistorische waarde: als vroeg-gotische, mergelstenen toren uit het einde van de 12de- begin 13de eeuw, gekarakteriseerd door rondbooglisenen in de tweede torengeleding en rondboogvormige galmgaten met vroeg-gotisch maaswerk in de bovenste geleding. Een aantal gelijkaardige torens in Limburg verwijzen misschien naar dezelfde bouwmeester.

Actieve socio-culturele bewegingen

Contactpersoon:

Konings-Knapen Josette
012/457380

Contactpersoon:

Aerts Lisbeth
012/239352

Contactpersoon:

Gysen Gonnie
0474/364559

Contactpersoon:

Brepoels Lutgarde
012/454345

Contactpersoon:

Christiane Vanvinckenroye
012/456459

Kerkbestuur Rosmeer

Konings Filip
Secretaris
012/457380
Mercken Ludo
Lid
012 45 18 07
Mombeek Josine
Voorzitter
012/457792
Vanherle Victor
Penningmeester
Vanvinckenroye Christiane
Lid
012/451928

Lokale Pastorale Ploeg Rosmeer

Hermans Ludo
012/454079
Konings Filip
012/457380
Neven Maria
012/453992
Vanvinckenroye Christiane
012/451928
Vrancken Jeannine
012/454350